Fort van Lier
De beschieting van het fort
Op 28 september 1914 arriveert de Kurze Marinekanonen Batterie 3 van Hauptmann
Erdmann in Aarschot. Deze batterij had eerder de forten Pontisse en Loncin in
Luik en drie forten bij Namen in puin geschoten. De batterij is uitgerust met
twee 42 cm kanonnen, de Dikke Berthas. Dit type kanon was
pas in 1913 ontwikkeld en woog in geschutsopstelling zon 42.600 kg. Het
kon projectielen van 800 kg over een afstand van 9.300 m schieten. Voor het
transport waren vijf speciale stoomtraktoren nodig.
Inname door de Duitsers
In de vroege morgen van 3 oktober hebben alle Belgen zich teruggetrokken over
de Nete. De eerste companie van het 35ste RIR onder leiding van luitenant Baar
dringt het fort binnen en hijst de Duitse vlag.
Bij het betreden van het fort was
duidelijk dat de Belgen het fort hals over kop verlaten hadden. De brug over
de gracht was met dynamiet ondermijnd om ze te laten springen. De ijzeren poorten
stonden wijd open. Daarachter stonden twee machinegeweren klaar om te vuren,
met klaarliggende patroongordels. De toestand van de keelcaponnière maakte
een diepe indruk: door twee voltreffers van 42 cm was het gebouw op twee plaatsen
tot op de begane grond doorboord. In een van de kamers lag op een schrijftafel
het bodemstuk van een 42 cm granaat met daarbij een meetstok. We vermoedden
dat dit de kamer van de commandant moest zijn, die na het vaststellen van het
kaliber besloten had het fort te verlaten. Op de linker voorkant van het fort
was een geschutstoren volledig vernield door een voltreffer. De pantserkoepel
met het 5,7 cm geschut was uit het beton gerukt en van de wallen gevallen. Doden
hebben we niet aangetroffen in het fort. Wel vonden we een schat aan verpleegmiddelen
en voedsel.